News archive
Virusremmer stap op weg naar behandeling RS-virus
Amerikaanse onderzoekers boekten positieve resultaten met een virusremmer die de activiteit van het respiratoir syncytieel virus (RSV) remt. Maar of hun bevindingen praktische toepassing zullen vinden, is de vraag.
Het RSV kennen we sinds 1956 als de veroorzaker van neusverkoudheid bij chimpansees. Later bleek dat het ook een rol speelt bij het ontstaan van bronchiolitis en pneumonie bij jonge kinderen.
Wereldwijd is een infectie met het RS-virus na malaria de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen in het eerste levensjaar. Vorig jaar liet kinderarts Louis Bont (UMC Utrecht) in NEJM zien dat er een causaal verband bestaat tussen een eerder doorgemaakte RSV-infectie en aanvallen van piepende benauwdheid. Voorkom je de infectie, dan voorkom je ook die benauwdheidsaanvallen, zo toonde hij aan. Zijn redenering is dat het virus de luchtwegen ernstig beschadigt waardoor kinderen kwetsbaar blijven voor gewone verkoudheidsvirussen, afwisseling van koude en warmte, en sigarettenrook.
In de zes decennia na de ontdekking van het virus is er, aldus kinderarts Peter Wright van het Dartmouth College in Hanover (VS), maar weinig vooruitgang geboekt in de behandeling van de virusinfectie. In NEJM van deze week constateert hij echter een kentering: vooral doordat er op moleculair niveau meer bekend is over de pathogenese van de infectie, hetgeen onder meer heeft geleid tot een virusremmer met de codenaam GS-5806 die aangrijpt op het fusieproces tussen membranen van gastcellen met virale oppervlakte-eiwitten.
Dat middel is nu oraal toegediend bij volwassenen die 2 tot 5 dagen eerder experimenteel waren besmet met het RS-virus. In NEJM rapporteren John DeVincenzo e.a. de resultaten van dit experiment. Toediening van GS-5806 voorkwam het daaropvolgend optreden van hoge viral loads, slijmproductie en luchtwegklachten.
Volgens Bont zijn er momenteel drie lijnen van onderzoek: naar de effectiviteit en werkzaamheid van profylactische antistoffen, zoals palivizumab, naar meerdere vaccins, waarvan nog geen fase-3-trial-uitkomsten beschikbaar zijn en naar antivirale middelen. De studie van DeVincenzo e.a. past in de laatste categorie.
Comments
Log in to read and post comments